Keuzedeel Verdieping palliatieve zorg (K1006)

In het eerste hoofdstuk van dit keuzedeel verdiept de student zich in de basis van palliatieve zorg. Welke werkvelden zijn er allemaal, en wat is zijn eigen visie eigenlijk? Ook test hij wat zijn huidige niveau is.

Studenten leren in hoofdstuk 2 beslissingen nemen in de palliatieve fase. Ook leert hij welke instrumenten daarbij ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld om de hoeveelheid pijn van een patiënt te meten.

Vervolgens leert de student in hoofdstuk 3 hoe hij de palliatieve fase signaleert en markeert. Daarnaast leert hij over bepaalde kenmerken, zoals delier en dyspneu.

In hoofdstuk 4 leert de student over hoe hij samen met patiënten en hun naasten belangrijke keuzes maakt. Hij verdiept zich onder andere in de onderwerpen euthanasie en het praten over de dood.

In hoofdstuk 5 verdiept de student zich in de samenwerking met andere zorgverleners. Hoe zorgt hij ervoor dat alle zorg goed op elkaar aansluit, en de communicatie soepel verloopt?

Bij palliatieve zorg komt best wat organisatie kijken. De personen en instellingen die je kan inschakelen, verschillen per regio. In hoofdstuk 6 leert de student daarom om te werken met een sociale kaart.

Werken in de palliatieve zorg kan emoties met zich meebrengen. Hoe ga je daarmee om? In hoofdstuk 7 kijkt de student naar zichzelf als zorgverlener. Hij leert hoe hij kan omgaan met emoties tijdens zijn werk.

In hoofdstuk 8 leert de student hoe hij om kan gaan met dilemma’s. Wanneer is iets de juiste keuze? Hij leert onder andere hoe hij in moreel beraad gaat, zodat hij samen met collega’s oplossingen kan vinden.

Als zorgverlener zal je te maken krijgen met wet- en regelgeving rondom levenseinde. Je mag niet zomaar de keuze maken voor palliatieve sedatie of euthanasie. Hoofdstuk 9 gaat in op de wet- en regelgeving rondom levenseinde.

Hoofdstuk 10 gaat in op diversiteit binnen de palliatieve zorg en hoe daarmee om te gaan.