Keuzedeel Jeugd- en opvoedhulp (K0790)

Als je wilt werken als opvoedhulp of ambulant begeleider heb je bijzondere vaardigheden nodig. In dit keuzedeel gaat de student zich daarom verdiepen in de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld passend onderwijs, een jongerencentrum of een zorgboerderij! Studenten leren de doelgroep goed kennen en weten straks hoe ze jongeren individueel of in een groep kunnen begeleiden. Zo leren ze om hun steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van deze jeugdigen.
Gevalideerd examen
K0159

Dit vak in het kort

Code:K0159
SBU: 720

Type:

Onbekend
Examen:Inclusief gecertificeerd examen
Direct naar

Wat houdt het keuzedeel 'Jeugd- & opvoedhulp' in?

In dit keuzedeel gaat de student zich verdiepen in de dagelijkse praktijk van bijvoorbeeld passend onderwijs, een jongerencentrum of een zorgboerderij. De student leert de doelgroep goed kennen en weet straks hoe hij/zij jongeren individueel of in een groep kan begeleiden. Verder verdiept de deelnemer zich in de ontwikkelingspsychologie en leert op de juiste manier te reageren op ethische dilemma’s.

Wat leren studenten in dit keuzedeel?

Het keuzedeel Jeugd- en opvoedhulp is opgedeeld in 5 hoofdstukken. De hoofdstukken dienen op volgorde gemaakt te worden. Ook binnen de hoofdstukken worden de opdrachten op volgorde gemaakt.

1

Verschillende vormen van jeugdhulp

In hoofdstuk 1 wordt het domein jeugd- en opvoedhulp geïntroduceerd bij de student. De student leert over de verschillende vormen van jeugd- en opvoedhulp, de globale procesgang en de doelgroep van jeugd- en opvoedhulp. Ook kan de student de verschillende wetten en protocollen die gelden binnen het domein toepassen. De student wordt zich bewust van de eigen kennis en vaardigheden met betrekking tot dit keuzedeel. Tot slot verdiept de student zich in multidisciplinaire overleggen en vormt een eigen visie op de jeugd- en opvoedhulp.

2

sociale relaties van cliënten

Een mens is geen eiland, maar is verweven in een ingewikkeld netwerk van persoonlijke en professionele relaties. Dit netwerk noemen we ook wel het “systeem”. In hoofdstuk 2 verdiept de student zich in de sociale relaties van cliënten. De student analyseert een sociogram en het belang van relaties bij kinderen en adolescenten. Vervolgens gaat de student bezig met het versterken van het systeem. De student ontwikkelt eerst enkele basisvaardigheden op het gebied van communicatie. Vervolgens worden verschillende interventies toegepast. De student verwerkt het systeem in de begeleiding van jongeren en gezinnen. De student leert hoe hij kinderen en jongeren kan adviseren over vrijetijdsbesteding. Tot slot reflecteert de student op de eigen samenwerking met het systeem.

3

ontwikkeling van kind tot volwassene

“It takes a village to raise a child”. In hoofdstuk 3 wordt deze quote bevestigd. De student leert wat er allemaal komt kijken bij de ontwikkeling van kind tot volwassene. Hiervoor maakt de student kennis met verschillende theorieën uit de (ontwikkelings-)psychologie, orthopedagogiek en sociologie. Hiermee ontwikkelt de student ook de eigen onderzoeksvaardigheden. De student maakt kennis met verschillende opvoedstijlen. Ook leert de student over culturele verschillen in de opvoeding en de bewaring van objectiviteit hierin. Tot slot leert de student op een constructieve manier zorgen te uiten over de opvoeding middels verschillende casussen.

4

begeleiding van jongeren

In hoofdstuk 4 verdiept de student zich in de begeleiding van jongeren. Hiervoor leert de student verschillende begeleidingsmethodieken kennen. De student leert oplossingsgericht te coachen, maakt kennis met verschillende gedragsinterventies en leert een overdracht te schrijven voor andere hulpverleners. Ook gaat past de student de opgedane kennis en vaardigheden toe in de begeleiding van een jongere met het maken van een toekomstplan. De student leert om op een sensitieve manier om te gaan met seksualiteit. Hiermee ontwikkelt de student ook de vaardigheden omtrent voorlichting en advies geven. De student verdiept zich in het signaleren van en omgaan met crisissituaties. Tot slot reflecteert hij op de eigen communicatieve vaardigheden.

5

Veel voorkomende problemen

Als hulpverlener krijg je te maken met verschillende soorten problemen. Deze kunnen zowel medisch, mentaal als maatschappelijk zijn. Ook krijg je te maken met cliënten die je grenzen opzoeken. In hoofdstuk 5 leert de student over verschillende problemen die bij kinderen en jongeren veel voorkomen. De student doet kennis op over problemen op persoonlijk en maatschappelijk niveau. In het laatste deel van het hoofdstuk verdiept de student zich in grenzen binnen de jeugd- en opvoedhulp. De student gaat in gesprek met een hulpverlener over professionele grenzen, maar maakt ook kennis met grensoverschrijdend gedrag van cliënten door middel van casussen. Ook leert de student in dit hoofdstuk over jeugdreclassering en middelengebruik. Tot slot evalueert de student, waarbij er wordt teruggegrepen naar de reflectie die de student aan het begin van dit keuzedeel schreef.

Voorbeeldopdracht
Keuzedeel Jeugd- en opvoedhulp (K0790)

Kerntaken en werkprocessen

  • D1-K1: Bereidt zich voor op jeugd- en opvoedhulp
  • D1-K1-W1: Ondersteunt jeugdigen individueel en in een groep
  • D1-K1-W2: Ondersteunt het systeem bij de opvoeding
  • D1-K1-W3: Stemt af met andere jeugd- en opvoedhulp-professionals

Op zoek naar een ander gerelateerd keuzedeel?

Ben je als coach geïnteresseerd in keuzedelen gerelateerd aan ‘Jeugd- & opvoedhulp’? Bekijk dan eens de volgende keuzedelen:

Aansluitende dimensies Keuzedeel Jeugd- en opvoedhulp (K0790)
Burgerschap Flex
Loopbaanoriëntatie C: Goed werknemerschap
Loopbaanoriëntatie B: Werk vinden
Loopbaanoriëntatie A: Zelfkennis

Openingstijden feestdagen

1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten
1
Gesloten